-
1 buitenechtelijk kind
buitenechtelijk kind -
2 buitenechtelijk kind
buitenechtelijk kindVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > buitenechtelijk kind
-
3 een buitenechtelijk kind
een buitenechtelijk kind -
4 buitenechtelijk
♦voorbeelden: -
5 buitenechtelijk
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > buitenechtelijk
-
6 kind
♦voorbeelden:een kind van zijn tijd zijn • être de son tempseen buitenechtelijk kind • un enfant illégitimeeen echt kind • un enfant légitimenog een groot kind zijn • être un grand enfantdat kan een klein kind • c'est un jeu d'enfanteen ondergeschoven kind • un enfant substituédat kan een kind begrijpen • c'est simple comme bonjourzij is nog zo'n kind • elle est encore si enfanteen kind krijgen • avoir un enfant〈 schertsend〉 ik mag een kind krijgen als het niet waar is • je veux bien être pendu si ce n'est pas la véritéhet kind bij zijn naam noemen • appeler un chat un chateen kind verwachten • attendre un enfanthet kind met het badwater weggooien • jeter le bébé avec l'eau du bainergens (als) kind aan huis zijn • être qp. comme chez soivan kind af aan • dès l'enfancegeen kind aan iemand hebben • ne pas être gêné par qn.als kind • lorsque j'étais enfantzo onschuldig als een (pasgeboren) kind • innocent comme l'enfant qui vient de naître〈 spreekwoord〉 kinderen en dronken mensen zeggen de waarheid • la vérité sort de la bouche des enfantsach kind, schei toch uit! • voyons mon petit, je t'en prie! -
7 enfant
enfant [ãfã]〈m. & v.; ook bijvoeglijk naamwoord〉1 kind ⇒ jongen, meisje♦voorbeelden:ce ne sont pas des enfants de choeur • het zijn heus geen lieverdjesles enfants du ciel • de uitverkorenenenfant adultérin • buitenechtelijk kindle divin enfant • het kindje Jezusenfant naturel • onwettig kindenfant prodige • wonderkindenfant terrible • lastig, onhandelbaar kind; 〈 figuurlijk〉flapuit, enfant terribleenfant trouvé • vondelingattendre un enfant • in verwachting zijnelle est restée très enfant • ze is heel kinderlijk geblevenfaire un enfant • een kind verwekken, een kind krijgenfaire l'enfant • kinderachtig doeninnocent comme un enfant qui vient de naître • onschuldig als een pasgeboren lamun enfant pourrait le faire • een kind kan de was doen¶ (être) bon enfant • goeiig, goedhartig (zijn)m/f1) kind2) resultaat -
8 enfant de l'amour
-
9 amour
amour [aamoer]〈m., soms v.〉4 voorliefde (voor) ⇒ zucht, liefde♦voorbeelden:filer le parfait amour • dolgelukkig (met elkaar) zijnil est difficile de vivre d'amour et d'eau fraîche • van liefde rookt de schoorsteen nietpour l'amour de Dieu • in godsnaam, in vredesnaamfaire qc. pour l'amour de Dieu • iets belangeloos doenl'amour de, envers qn. • de liefde voor iemandson amour pour • zijn liefde voorla saison des amours • de paartijdfaire l'amour • vrijenpremières amours • jeugdliefdecomment vont tes amours? • hoe gaat het met de liefde?à vos amours! • proost!→ jeul'amour des voyages • de reislustm1) liefde3) toewijding5) geliefde, schat -
10 enfant adultérin
enfant adultérin -
11 illegitimate
adj. onwettig; onecht (kind); bastaard--------n. illegaal--------v. buiten de wet stellen, niet wettig proclameren[ illidzjittimmət] -
12 illégitime
illégitime [ieleezĵietiem]adj1) onwettig, ongeoorloofd3) onecht [kind] -
13 baseborn
adj. in armoede geboren; bastaard, onecht kindbaseborn -
14 spurious
-
15 unlawful
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский